De kruising in juni
Juni is al jarenlang een belangrijke maand voor me. Internationaal gezien is juni gedoopt tot de Pride-maand vanwege de Stonewall Riots die in juni 1969 plaatsvonden. Ook al vindt Pride in Nederland pas in juli en augustus plaats, de verzetsviering in Nederland onder de noemer van Roze Zaterdag vindt ook in juni plaats.
Dit jaar is juni nog belangrijker dan gebruikelijk. Ik besefte namelijk dat Indian History Month in Nederland jaarlijks ook in juni plaatsvindt. Geïnspireerd door het model van Black History Month lanceerde het Sarnámihuis in 2015 de eerste editie van Indian History Month, een initiatief gericht op het zichtbaar maken en delen van Hindostaanse geschiedenis.
Indian History Month wordt al zes jaar gevierd in juni, maar ik heb er nooit eerder bij stilgestaan. Als ik nadenk over waarom dat is, dan blijft het even stil in mijn gedachten. Ik weet het antwoord wel, maar het is lichtelijk confronterend. Uitwissing.
Ik heb jarenlang mijn eigen identiteit als Hindostaan uitgewist. Mijn vader is Hindostaans en mijn moeder is wit-Nederlands waardoor twee culturen en twee etniciteiten samenkomen in mij. Al bijna dertig jaar lang zocht ik naar een balans tussen deze twee. De balans die ik dacht te hebben, was geen echte balans, want er was geen eerlijke verdeling. Door de afkeer van vreemdelingen in dit land – vreemdelingen in de breedste zin van het woord, waar alles wat niet wit is onder valt – klampte ik me vast aan het witte in mij.
Gedurende de jaren liet dat langzaam los, en zocht ik meer verbinding op met van kleur zijn. Maar ik omarmde mijn eigen identiteit nog steeds niet in zijn geheel. Ik voelde geen verbinding met Hindostaans zijn. Binnen de Hindostaanse gemeenschap voelde ik uitsluiting omdat ik enerzijds niet ‘volbloed’ Hindostaans ben, anderzijds omdat ik queer ben. Ik heb andere Hindostanen moeten horen praten over hoe het Hindostaanse bloed behouden moet worden en inmenging een slecht idee is. Of voelde ik dat ik er niet toe deed vanwege mijn queer identiteit.
Pas in de afgelopen twee jaar ben ik het Hindostaanse aspect van mijn identiteit gaan accepteren. Door de ontdekking van hoe mijn voorouders geleden hebben in het nalatenschap van de slavernij in Suriname onder de noemer van ‘contractarbeid’ kon ik steeds meer mezelf omarmen. Ik startte een zoektocht naar mijn voorouders, ontdekte hun namen, welke nummers zij toegewezen kregen door kolonisten op plantages en welke verbinding ik met hen had in de stamboom. Het verhaal en de levens van mijn voorouders leidde ertoe dat ik in aanraking kwam met onderdelen van mijn identiteit die ik weggeduwd had.
Maar de omarming van mijn Hindostaanse identiteit wrong nog met mijn omarming van mijn queer identiteit. Ik wist namelijk niet of er mensen zoals ik waren, mensen die zich verzetten tegen het zwijgisme bij de Hindostanen. Doordat de focus binnen de Hindostaanse gemeenschap wordt gelegd op het behouden van een bepaald idealistisch beeld, val je als queer persoon buiten de boot.
De afkeuring van alles wat niet mainstream Hindostaans is, is stressvol voor Hindostaanse queer personen. Denk aan het klassieke heteronormatieve denken, of de schaamtecultuur die men ervan weerhoudt om te praten over ‘slechte’ dingen.
In combinatie met die schaamtecultuur rondom seksualiteit en geïnternaliseerde koloniale denkbeelden, is het bestaan van Hindostaanse queer personen een bedreiging van de norm binnen de Hindostaanse gemeenschap. Queer zijn wijkt af van het gemiddelde en van het idealistische beeld dat Hindostanen over zichzelf hebben. Maar ik ontdekte dat er veel meer mensen zoals ik zijn toen de community Hindostaans & Queer op mijn pad kwam.
Juni is vanaf dit jaar belangrijker omdat LHBTQIA+ verzet en vrijheid samenkomen met bewustzijn en zichtbaarheid over de Hindostaanse geschiedenis. Deze twee verschillende aspecten kruisen elkaar en leven samen in deze maand, net zoals ze kruisen en samenleven in mijn identiteit.
Fijne Indian History Month, en fijne Pride.