Het tij keren
Verdwaald in het labyrint van mijn geest zoek ik naar de woorden. Ik weet niet meer wat ik moet zeggen. Ik lees en leer zodat ik weet wat er gebeurt, wat er in de naam van verovering wordt gedaan. Maar ik lees en leer ook omdat ik hoop dat het me de woorden geeft om te beschrijven welke gedachten door mijn hoofd snellen en welke gevoelens mij vasthouden. Wanhopig wil ik kunnen bevatten wat ik tot me neem.
Maar, welke woorden zijn er te vinden? Bestaan deze woorden? Heb ik niet de plicht om getuige te zijn? Is dat niet al onze plicht? Om dit leed te aanschouwen, om het waar te nemen? Om het voorgoed op te slaan in ons geheugen zodat het niet wordt vergeten of uitgewist? Hoe groot die pogingen ook zijn, door bijvoorbeeld journalisten te doden.
Wat mijn ogen binnenkomt, laat ik op mijn ziel etsen. Ik laat het me veranderen. Ik wil dat het me verandert. Ik wil dat het me ’s nachts wakker maakt, dat ik het niet los kan laten. Zodat het me in beweging houdt, zodat onverschilligheid mij niet gijzelt en toefluistert dat ik niks hoef te doen.
Want wat ik ook zie, is hoe gemakkelijk menig mens doorgaat met hun leven. Zij laten zich ook veranderen door zich niet te laten veranderen. Daarin verliezen zij hun medemenselijkheid. Ze draaien hun nek naar daar waar de zon even schijnt of zetten een bril met getinte glazen op en halen hun schouders op bij de zwaarte van dit leed door zichzelf aan te praten dat dit bij het leven hoort. Omdat de pijn anders te gewelddadig is. Bewust of onbewust kiezen zij de weg van de minste cognitieve kortsluiting.
De realiteit dwingt ons echter die cognitieve kortsluiting te hebben. Want dit is de cultuur van de dood. De cyclus van verwoesting. De wedergeboorte van duisternis. En we worden gedwongen om in deze werkelijkheid te leven. Zij met zoveel meer macht laten dit gebeuren en straffen tegenspraak. Ze wanen zich onschendbaar. Als falende ouders laten zij het koloniale kind in een bloeddorstige driftbui los op échte kinderen.
Inmiddels maakt het niet meer uit hoeveel berouw de westerse wereld toont over de gruwelijkheden die het mondiaal teweeg heeft gebracht. Het maakt niet meer uit dat het verleden ‘verschrikkelijke’ kanten kent of dat ‘nooit meer’ een erkenning en herdenking is naar de miserie van de geschiedenis. Want al die keuzes, al dat leed wordt nu herhaalt. Is dit het enige wat de huidige wereldorde kan creëren?
Hoe moeten we nog geloven dat mensen goed zijn? Dat samenlevingen goed zijn? Uitgeholde beloftes over een betere toekomst hebben de grond van die potentiële toekomst door en door vergiftigt. Beloftes die leugens bleken. Leugens over een welvarende toekomst om men onwetend rond te laten fladderen in een droomwereld terwijl de leugenaars luid en stil die toekomst koloniseren.
Goedheid ontbreekt in deze wereld. Althans, het leed weet een weg te vinden door de schaarste van goedheid. In de naam van de goedheid die er wel is, wordt er verzet en gestreden. Maar die goedheid lijkt soms als een druppel op een hete plaat te verdampen. Het is aan ons om diep in onszelf te duiken, te zoeken naar de goedheid die woont in onze zielen en deze op te roepen als een vloedgolf.
Het is aan ons om te vechten voor de cultuur van het leven, de cyclus van creatie, de geboorte van licht.
Het is aan ons om het tij te keren.