Pride, pinkwashing en regenboogkapitalisme

Het Pride-seizoen nadert en daarmee ook de vele activiteiten die rondom de viering en het verzet worden georganiseerd. Wat daar echter mee gepaard gaat, zijn de bedrijven, organiseren en overheden die hun profielfoto’s op Facebook veranderen naar een regenboogvariant, een Pride-collectie van hun producten of diensten aanbieden en opeens vocaal zijn over de regenbooggemeenschap. Met andere woorden, waar Pride is, zijn pinkwashing en regenboogkapitalisme ook. Maar wat zijn pinkwashing en regenboogkapitalisme? Wat eraan maakt het slechte praktijken? En op welke manieren kan het herkend én verbeterd worden?

Strategie en consumptisme

Bij pinkwashing worden LHBTI+ rechten gebruikt als strategisch instrument door bedrijven, organisaties en overheden om een progressief imago af te geven of juist af te leiden van negatieve aandacht, milieuvervuiling, arbeidsmisbruik en zelfs mensenrechtenschendingen.

Daarnaast is er ook zoiets als regenboogkapitalisme. In de volksmond gebruikt men pinkwashing en regenboogkapitalisme door elkaar. Hoewel ze allebei ongeveer dezelfde lading hebben, is er wel enige nuance tussen de twee termen. Regenboogkapitalisme ontstaat vooral wanneer de LHBTI+ gemeenschap gekruist wordt met kapitalisme en consumptisme. Pinkwashing verschilt daarin omdat dit fenomeen ook een verbeterd imago in acht neemt. Dat komt vooral naar voren wanneer de geschiedenis van pinkwashing bekeken wordt.

Een PR-campgagne

De oorsprong van de term pinkwashing heeft alles te maken met Israël en de kolonisatie van Palestina. Auteur Omar Barghouti schreef in het boek The Case for Sanctions Against Israel over de ‘marketing’ van het land. De Israëlische overheid startte in 2005 een PR campagne genaamd ‘Brand Israel’ om het imago van de Israëlische staat te verbeteren. Het doel van deze campagne is om Israël neer te zetten als een westerse, progressieve en democratische samenleving in het Midden-Oosten. Vooral dat laatste is relevant, omdat Israël deze kenmerken inzet om zichzelf af te zeggen tegen de omringende Islamitische staten.

Een onderdeel van de ‘Brand Israel’-campagne is Israël specifiek neerzetten als een staat in het Midden-Oosten waar LHBTI+ personen veilig zouden zijn. Het promoten van ‘gay tourisme’ in Israël, het vieren van Israël’s ‘gay rights record’ en dus vergelijkingen maken met omringende staten zijn de drie doelen van ‘Brand Israel’ in relatie tot de LHBTI+ gemeenschap. Hoe goed Tel Aviv Pride gemarketeerd wordt, is een voorbeeld van het eerste punt. Israël legt graag de focus op hoe ‘progressief’ ze zijn in het kader van LHBTI+ rechten om zo af te leiden van wat ze Palestijnen aandoen.

De term zelf is geopperd in de beginjaren van de 2010’s. De politieke groep Queers Undermining Israeli Terrorism in San Francisco gebruikte in 2010 een variatie op het woord greenwashing, namelijk ‘pinkwashing’ in het kader van Israël’s acties. Een jaar later gebruikte activist en schrijver Sarah Schulman het woord in een opiniestuk in de New York Times waarin ook zij stelde dat Israël de tactiek gebruikte om de imago van het land te verbeteren.

Een soldaat uit het Israëlische leger die een regenboogvlag vast heeft met daarop de tekst ‘in the name of love’ terwijl op de achtergrond alleen puin en vernietiging te zien zijn.

Een recent voorbeeld van pinkwashing. Een soldaat uit het Israëlische leger die een regenboogvlag vast heeft met daarop de tekst ‘in the name of love’ terwijl op de achtergrond alleen puin en vernietiging te zien zijn.

Inmiddels is de term goed geïntegreerd binnen de regenbooggemeenschap en is het gros van de mensen binnen en buiten de gemeenschap eens met het feit dat het een slechte praktijk is. Maar gezien de huidige omstandigheden is het ongelofelijk belangrijk om de geschiedenis van de term te kennen en niet los te koppelen van de context waarin het is ontstaan. Juist omdat de hedendaagse uitwerking ervan onwenselijk is en in sommige gevallen gewoonweg slecht. Daar zijn enkele redenen voor.

Inauthentieke steun

De zogenaamde steun die bedrijven, organisaties en overheden willen tonen is niet authentiek wanneer ze aan pinkwashing en regenboogkapitalisme doen. Echte vooruitgang en steun vergen constante inspanningen het hele jaar door, niet alleen tijdens de Pride-maand of tijdens Pride-festiviteiten. Pinkwashing en regenboogkapitalisme leiden niet tot echte veranderingen als er geen doorlopende acties aan gekoppeld zijn.

Valse veiligheid en acceptatie

Daarnaast creëert het ook een vals gevoel van veiligheid en acceptatie. Dit was vooral zichtbaar toen Dilan Yesilgoz op IDAHOBIT een tweet plaatste over dat een regenboogvlag in brand was gestoken in Amsterdam en aangaf hoe ‘ernstig’ dit is, wat het natuurlijk ook is. Alleen uit haar mond was het ongeloofwaardig, omdat de VVD en zij samenwerken met de PVV, NSC en BBB, die alle drie conservatief zijn wat betreft LHBTI+ rechten.

De PVV spreekt namelijk van ‘genderwaanzin’ en ‘woke-waanzin’, en stemde niet voor toen seksuele oriëntatie werd meegenomen in de wetswijzing van Artikel 1 van de Grondwet. Over het zelfbeschikkingsrecht van trans personen stelt de BBB dat ze het ‘in het midden’ willen laten. En de NSC laat zich leiden door morele paniek over trans personen en denkt bijvoorbeeld dat mannen zich verkleden als vrouwen om vrouwenkleedkamers binnen te dringen, en stelt dat de Transgenderwet dit vergemakkelijkt. De wet die ze overigens op een vrij onbestuurlijke manier van tafel wilden vegen.

Een tweet van demissionair minister Dilan Yesilgoz over een verbrande regenboogvlag in Amsterdam.

Afleiding

Pinkwashing en regenboogkapitalisme zijn ook vormen van afleiding. Zo zijn er bedrijven die zichzelf progressief neerzetten maar ondertussen wel hun eigen medewerkers en arbeiders slecht behandelen en niet voorzien van goede arbeidsvoorwaarden. Of grote bedrijven die in het buitenland zware mensenrechtenschendingen op hun naam hebben staan, maar de aandacht leiden naar hoeveel regenboogvlag ze op hun producten of diensten plaatsen. 

Wat een bedrijf, organisatie of overheidsinstantie buiten de Pride-maand om doet, is net zo belangrijk als wat het tijdens Pride doet. Laten ze dan nog steeds steun zien voor de regenbooggemeenschap? Wat doen ze met mensenrechten in het algemeen? Hoe staat het met de arbeidsrechten van hun medewerkers?

Intenties en impact

Want hoe een bedrijf, organisatie of overheidsinstantie omgaat met hun LHBTI+ medewerkers laat ook veel zien wat betreft intenties. Zijn er regelingen voor queer en trans personen zoals (meer)ouderschapsverlof voor regenbooggezinnen of transitieverlof voor trans personen? Zijn er gendervrije toiletten aanwezig op de fysieke locaties van een dergelijke organisatie?

Kunnen queer en trans personen zich organiseren binnen in het bedrijf in de vorm van een medewerkersnetwerk bijvoorbeeld? Is er de mogelijk om zoiets op te zetten? Krijgt dat netwerk budget om evenementen te organiseren? Hoe gaat de organisatie om met pestcultuur? Wordt een pestcultuur actief tegengewerkt?

Waar gaat het geld heen?

Bedrijven die aan pinkwashing en regenboogkapitalisme doen, zijn vaak ook gericht op het vermeerderen van omzet en winst. Dit is een gebruikelijk kapitalistische insteek van ‘profit over people’, wat vanzelfsprekend een slechte zaak is. Het is ook een vorm van uitbuiting: symbolen en iconen van de LHBTI+ gemeenschap gebruiken om een progressief imago neer te willen zetten om zo meer geld binnen te harken en dit geld niet terug in de regenbooggemeenschap laten vloeien. En dat is ook meteen één van de manieren, naast een aantal andere punten, waarop je kan herkennen of een bedrijf aan pinkwashing en regenboogkapitalisme doet.

Want waar gaat het geld heen? Stopt een dergelijk bedrijf het geld weer terug in de regenbooggemeenschap? Of wordt het geld in eigen zak gestoken? Bedrijven en merken die wel geld doneren aan stichtingen, instanties, etc. uit de queer gemeenschap laten dit vaak expliciet weten. Als dit niet het geval is, kan altijd de vraag gesteld worden. Hoe en wat een bedrijf daarop antwoord, zal tekenend zijn.

Opkomend conservatisme

In de Verenigde Staten is nu een discussie gaande over de keuzes die winkelketen Target heeft gemaakt rondom Pride. Waar het bedrijf eerst bijna 2000 Pride-items in de collectie had, biedt het dit jaar slechts 75 Pride-producten aan. Het bedrijf heeft deze keuze gemaakt naar aanleiding van de backlash die is ontstaan uit de conservatieve hoek en de oproepen tot boycotts van conservatieven. Dat raakte de portemonnee en besloot het bedrijf hun collectie af te schalen. Dit illustreert dat geld leidend is voor een dergelijk bedrijf.

Daadkrachtige Pride

Hoe conservatiever de samenleving wordt, hoe gevaarlijker dat is voor de veiligheid van queer en trans personen. Daarom is het juist belangrijk om te weten waar wel op geleund en gesteund kan worden, en waar niet. Door middel van bewustzijn, kennis en informatie is het mogelijk om snel te zien wie aan pinkwashing en regenboogkapitalisme doet, en wiens steun oprecht en authentiek is. Op naar een Pride vol daadkrachtige steun!

Previous
Previous

Wat is ‘professioneel’?

Next
Next

Johan Derksen kon z’n mond weer niet houden