Vrij verkeer van geven en ontvangen

Onlangs had ik een mooi en diepgaand gesprek over relaties met de mensen om ons heen met iemand die mij wist te raken met zijn antwoorden. We spraken over onze ervaringen met de pijn van altijd geven aan anderen en de aanhoudende teleurstelling wanneer je meer geeft dan je krijgt. Zowel de persoon als het gesprek bleven erna in mijn hoofd dwalen. Het pijnigde me om te horen dat mijn gespreksgenoot deze gevoelens ook kende. Ik zie de mensen om me heen het liefst vrij van pijn. Maar ik ken zelf ook al te goed hoe pijnlijk de teleurstelling is als mensen je niet ontmoeten op de plek waar je ze nodig hebt. Al helemaal wanneer je praat over deze pijn en men daar gretig tegenin gaat en uitroept dat je geen verwachtingen moet hebben.

Het credo ‘Heb geen verwachtingen’ als het gaat om relaties, is niks meer dan een reactie op de kapitalistische en transactionele aard van hedendaagse relaties. Een aard die de verspreiding toon van hoe ver we uit elkaar zijn komen te staan. Maar het hele idee van ‘geef en verwacht niks’ is geen oplossing voor de ‘relatiecrisis’ waarin we ons bevinden. Het is weliswaar een andere invalshoek dan het transactionele, maar het is nog steeds een symptoom van het hyperindividualisme. Ook zijn zulke overtuigingen niks meer dan de verwestering, individualisering en toe-eigening van Boeddhistische lessen die in de essentie gaan over de hongerige geest die maar blijft willen.

Jezelf en anderen aanpraten dat je geen verwachtingen hoeft te hebben, is een verdediging tegen de pijn en afwijzing die we voelen wanneer we teleurgesteld worden in onze relaties. Maar pijn, afwijzing en teleurstelling zijn ook emoties die ons vormen en ons leren over relaties. In het oog van relaties, liefde — in welke vorm dan ook — en het sociale van mens zijn hoef je niet niks te verwachten. Transactionaliteit erodeert de essentie van relaties, maar relaties mogen, kunnen en moeten misschien zelfs wederkerig van aard zijn, willen we dat het leidt de voeding van onze collectieve ziel.

Wederkerigheid gaat over vertrouwen, gelijkwaardigheid en het vrije verkeer van geven en ontvangen. Transactionaliteit ontstaat vanuit een plek om te willen scoren. Om te geven zodat je juist kan krijgen. Zolang ik iets van jou krijg, krijg jij iets van mij. Krijgen is daarbij het einddoel en geven slechts een middel om dat doel te behalen. Wederkerigheid begint juist vanuit een plek om te willen zorgen voor een ander, zij het een individu, een gemeenschap of de planeet. Wanneer je allebei beweegt vanuit de wens om te zorgen aan een ander, dan zal je altijd ook zorg ontvangen. Alleen dan is de verkregen zorg een bijkomend resultaat, niet een doel die draait om het ego.

Natuurlijk is het ook bij wederkerige relaties belangrijk om oog te hebben voor balans. Een structurele disbalans maakt een relatie per definitie niet wederkerig. Wanneer één van de twee handelt vanuit wederkerigheid en de ander niet, dan is er geen wederkerigheid. Beginnen en bewegen vanuit vertrouwen, support en het vrije verkeer van geven en ontvangen, zal leiden tot die balans.

Deze lessen over wederkerigheid zijn ook niets nieuws in deze wereld, alhoewel ze wellicht wel nieuw zijn voor de westerse wereld. Mensen uit de Inheemse gemeenschap leven hun hele levens middels het principe van wederkerigheid. Hun relatie met de wereld en henzelf wordt geleidt door wederkerigheid. In veel Inheemse gemeenschappen zien we wederkerigheid in hun relatie met bijvoorbeeld de natuur: bomen planten om de aarde te voeden, en in ruil daarvoor te vertrouwen op de overvloed die de aarde geeft. Deze relatie is gebaseerd op zorg en balans, niet op winnen of verliezen.

Bewegen vanuit die wederkerigheid is in onze samenleving geen gemakkelijke opgave. We zijn allemaal de onvrijwillige producten van kapitalistisch denken dat gefocust is op individualistische winsten te behalen. Die winsten nemen verschillende vormen aan. Een individu kan winsten willen behalen op persoonlijk niveau. Maar we zien ook hoe mensen zich vereenzelvigen met bedrijven en beschouwen deze als een verlengde van henzelf. Daarmee zien ze de winst van een bedrijf als winst voor hunzelf. Dat bemoeilijkt het idee van wederzijdse zorg, want iemand die gefocust is op winst is alleen gefocust op de zorg voor de zelf en heeft daarmee geen oog voor een ander.

In onze samenleving zien we zelfs bedrijven spelen met het idee van relaties en zorg, waarbij klanten worden gepositioneerd als ‘vrienden’ of ‘familie’. Maar deze taal verbergt een transactie: de relatie stopt zodra de winst uitblijft. Deze benadering sijpelt door in hoe wij onze persoonlijke relaties gaan begrijpen—als iets dat winst moet opleveren. We meten onbewust wat we krijgen, of de ‘investering’ het waard is. En daarmee bekijken we geven dus als een middel om het doel van krijgen te behalen.

Wederkerigheid is een les die velen van ons mogen en kunnen leren. Wederkerigheid kan alleen groeien als we haar voeden met zorg en aandacht. Het is aan ons om het zaadje te planten, te koesteren en te laten groeien in onze relaties en gemeenschappen. Alleen zo kunnen we de collectieve ziel van onze samenleving helen.Hoe we dat doen? Zorg dragen voor de mensen en de wereld om ons heen. Het zou kunnen beginnen met meer luisteren, vaker naar elkaar omkijken, willen zorgen voor een ander omdat die mens is. Misschien groeit dat zaadje uit tot een krachtige en weerstandige boom.

Previous
Previous

Online gevaar voor de Oegandese LHBTIQA+ gemeenschap

Next
Next

Coming Out Day